Verslag themabijeenkomst economie 2 september 2006

Op deze zaterdagochtend om 10 uur waren er 20 VVD-leden en geïnteresseerden bijeengekomen op de locatie Fleuresto om ideeën en meningen uit te wisselen. De fractie had deze bijeenkomst georganiseerd om van gedachten te wisselen over de Westlandse economie en de mogelijkheden van de (gemeentelijke) overheid om het locale ondernemerschap te ondersteunen. Het recentelijk verschenen rapport 'De Kracht van het Westland' van de Kamer van Koophandel Haaglanden en de Rabobank.

Nadat VVD raadslid Matthé Elema de bijeenkomst had geopend was het woord aan Mart Valstar, directeur van de Valstar Groep. Deze begon zijn inleiding met het plaatsen van een aantal kritische opmerkingen bij het rapport 'De Kracht van het Westland'. Voorbeelden zijn dat er wordt gekeken naar de groei in aantallen m2 en niet naar de groei per m2 zelf. Verder wordt er geen rekening gehouden met de sterke omzet wisselingen in de tuinbouwsector. Van de politiek verwacht hij vooral een faciliterende rol; de kennis van de ondernemers moet via de politiek tot uiting komen in het beleid.


Uit de reacties van de aanwezigen bleek dat men het gebrek aan ruimte als de meest kritische factor ziet wat betreft het benutten van economische mogelijkheden in Westland. Maar dat ondanks dit de gemeente Westland zich moet blijven sterk maken voor de tuinbouwcluster, zoals ook afgesproken in de Greenportvisie. De synergie tussen primaire productie, logistiek, distributie en verwerking vormt de kracht van het cluster. Belangrijk is wel dat er voldoende ruimte voor primaire productie blijft. Het is van het grootste belang dat strak vastgehouden wordt aan het principe dat elke hectare glas die verdwijnt wordt gecompenseerd. De gemeente moet hier bikkelhard aan vasthouden.


Een veel gehoorde reactie is dat de gemeente met de Greenportvisie weliswaar voor de glastuinbouw gekozen heeft, maar dat men er overigens niet consequent genoeg naar handelt. Deze keuze moet vervolgens ook gesteund worden door het beleid. Aandachtspunten in dat verband zijn ruimtelijke ordening, inrichting van themageoriënteerde bedrijfsterreinen (bijv Honderdland), fasering en heroverweging van het woningbouwprogramma (zoveel mogelijk in de kernen) en meer aandacht voor tijdige aanleg van infrastructuur. .


Een ander punt wat men zorgen baart is dat de groente- en fruitsector geen direct en centraal aanspreekpunt meer heeft, nadat de groente- en fruitveiling is verdwenen. Hoewel deze sector nu wel door verschillende organisaties en verenigingen vertegenwoordigd wordt, heeft dit toch niet de kracht van een instituut als de veiling. Terwijl bij de bloemensector dit wel gebeurt is, doordat de Flora Holland deze functie heeft overgenomen.


In ieder geval kan er actie genomen worden op de navraag wat er gebeurd is met het plan om een adviescommissie economische zaken op te richten, als adviesorgaan op economisch gebied voor het college. In januari heeft de gemeente het actieprogramma economische zaken vastgesteld. De aanwezigen willen graag weten wat hier van in de praktijk wordt gebracht.


Verder zou men graag deregulering zien en meer structuur binnen de bestaande gemeentelijke organisatie. Waarbij de ambtenaar misschien eerder een controlerende functie heeft, en externe bedrijven de creërende functie overneemt.


Als laatste nog een tip van Mart Valstar: De ondernemer zou zelf meer in actie moeten komen. Ideeën kan men beter inleveren met goed onderbouwde plannen dan door vragen te stellen aan de gemeente.


Sandra Buitelaar 

September 2006