Schriftelijke vragen - Omgevingsvergunning 'Polenhotel' Wateringen

Schriftelijke vragen in het kader van artikel 26 van het Reglement van Orde, gesteld op 22 juli 2016 door de fractie VVD Westland, inzake omgevingsvergunning ‘Polenhotel’ Wateringen

Uit een persbericht van het college van 24 juni jl. blijkt dat de ondernemer van het zogenaamde Polenhotel in Wateringen bij het college een aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft ingediend om in dit hotel tijdelijke huisvesting mogelijk te maken voor 275 asielzoekers. De aanvraag zou pas na het zomerreces worden afgehandeld, waarom dat noodzakelijk is werd er niet bij vermeld. De termijn vervalt toch na 8 weken?

Voor de VVD was het een absolute voorwaarde dat de bedrijven op het bedrijventerrein op geen enkele manier belemmerd zullen worden in hun bedrijfsvoering. Daartoe kregen we van het college een toezegging, dat zou niet gebeuren. Als dat het geval zou zijn, ging het hele feest niet door, waren de woorden van de wethouder. 

Intussen werd de bal volledig bij de aanvrager van de vergunning neergelegd, terwijl het college nog geen begin maakte met zich uit te spreken over criteria voor het verlenen van zo’n vergunning: geredeneerd vanuit de maatschappelijke verantwoordelijkheid, dus een maatschappelijke noodzaak of vanuit het belang van bedrijven. En evenmin over de haalbaarheid van de verlening van zo’n vergunning.

In het kader van de informatieplicht van het college aan de raad verwacht de raad ook in het vervolgtraject stap voor stap op de hoogte gehouden te worden van de vorderingen op dit gevoelige onderwerp. 

Echter, ook een maand na de ingediende aanvraag blijft de raad verstoken van informatie, reden waarom de fractie van de VVD via deze vragen geïnformeerd wil worden over de voortgang van één en ander. Met name wil de VVD weten of er in de voortgang en bij de beoordeling van de aanvraag rekenschap wordt gegeven van de door ons absoluut gestelde voorwaarde, namelijk dat de ondernemers van het bedrijventerrein Zwethove op geen enkele manier worden gehinderd in hun bedrijfsvoering. Ook wil de fractie weten of er uitvoering wordt gegeven aan de motie D66/VVD over het met nadruk richten op een win-win situatie, namelijk op statushouders die op termijn in Westland gehuisvest zullen worden, zodat meteen met inburgering kan worden begonnen. Tot slot willen wij weten wat de visie van het college is op de geuite bezwaren tegen een andere invulling van de (huidige) omgevingsvergunning.

Dit geeft ons aanleiding tot het stellen van de volgende vragen:

  1. Bestaat de mogelijkheid dat de vergunning van rechtswege verleend wordt nu de afhandeling niet binnen de gestelde termijn tijdens het zomerreces plaatsvindt?
  2. Hoe verlopen de besprekingen met het COA ter uitvoering van de motie D66/VVD?
  3. Krijgt de raad de gelegenheid wensen en bedenkingen te uiten op de uitkomsten van dit overleg?
  4. Hoe garandeert de aanvrager van de omgevingsvergunning dat de op het bedrijventerrein gevestigde ondernemers op geen enkele wijze gehinderd worden in hun bedrijfsvoering?
  5. Wat is uw visie op de aangevoerde bezwaren tegen een andere invulling van het hotel, namelijk asielzoekers/statushouders en geen arbeidsmigranten?

VVD Westland verzoekt het college om bovenstaande vragen zo spoedig mogelijk binnen de gestelde termijn te beantwoorden.


Namens de fractie van VVD Westland,

Elly van der Wilk