Raadsleden zijn vreemde eenden

De vorig jaar overleden Denker des Vaderlands, René Gudde, noemde raadsleden vreemde eenden. Gudde doelde hiermee op de positie van raadsleden, die bewust als stoorzender moeten fungeren in het systeem van de verdeling van de macht. Met machten die elkaar in evenwicht houden zorg je ervoor dat niemand ‘almacht’ ontwikkelt en daardoor de democratische rechtsstaat in gevaar brengt. Landelijk kennen we de wetgevende (regering en parlement), uitvoerende (regering) en rechterlijke macht (rechters en raadsheren). Lokaal is dat een soort tweemachtenstelsel, de raad als wetgevende/controlerende macht en het college van burgemeester en wethouders als uitvoerende macht. Een lokale tegenhanger van de rechterlijke macht ontbreekt, dus alles komt neer op die twee lokale machten om elkaar in evenwicht te houden.


Probleem is dat in de praktijk die machten niet in evenwicht zijn. De gemeenteraad is wettelijk het hoogste orgaan, maar kan niet functioneren zonder de volledige medewerking van het college. Het college moet zich doorlopend bewust zijn van die positie en daarom spontaan en tijdig de raad informeren. Ik kan u verzekeren dat dit niet gebeurt. Soms zal het per ongeluk niet gebeuren, maar er zal door het college ook politiek bedreven worden om de raad niet alles te vertellen. De raad staat dus altijd op achterstand. Daar komt bij dat partijen verschillende belangen hebben waardoor eenheid binnen de raad er niet vanzelf is.


Al met al een zorgelijke toestand. Gudde begreep de angst voor uitholling van de lokale democratie, maar was een positief mens en zei: ‘We zijn echt niet alleen maar nare, individuele, gefrustreerde burgers die hun eigen belang najagen’. Zijn boodschap is: ga uit van het vertrouwen in ‘het vermogen om in grote onenigheid te beginnen en uiteindelijk een soort enigheid te bereiken’.


Dat doen die vreemde eenden in de bijt, die raadsleden, voor u en mijn – ons - belang.


Elly van der Wilk