4 mei
De week voorafgaand aan de dodenherdenking is een week van relativering. Kranten, televisie en radio staan stil bij het leed van 75 jaar geleden, dat tot op de dag van vandaag nog steeds voor velen voelbaar is. Gisteren zag ik een documentaire waarin de dochter van verzetsstrijder Johannes Post aan het woord kwam. Johannes Post kreeg in mei ‘44 de leiding over het landelijke verzet nadat medeoprichter en leider van verzet, Naaldwijker Leendert Valstar, werd gearresteerd in Delft. Beiden werden kort daarna gefusilleerd. In de documentaire werd de dochter van Johannes Post gevraagd: “Stel, je krijg de kans hem nog één vraag te stellen”. Er volgde een diepe zucht en een antwoord: “Hoe heb je ons in de steek kunnen laten?”
Die paar woorden. Ze komen binnen. Zo zijn er ieder jaar tientallen verhalen die de dagen voor dodenherdenking binnenkomen. Onbedoeld relativeert het ook de ongekende luxe waar wij nu in leven. De vrijheid voor mij om dit nu te kunnen schrijven of de vrijheid voor u deze ongecensureerde krant te lezen. Of om bijvoorbeeld maanden achtereen in de raad ons druk te mogen maken over het terugplaatsen van een paar schommels in Wateringen.
Die luxe, die vrijheid, die door generatie op generatie verder is opgebouwd. Steeds hebben wij het een beetje beter gekregen dan de generatie voor ons. Wat voor sommigen onbelangrijk lijkt, kan voor anderen juist weer een verdere verruiming van de luxe zijn waarin wij leven. Dit neemt niet weg dat we af en toe best eens mogen kijken waar wij door de jaren heen vandaan zijn gekomen. Soms ook eens tegen elkaar (in de raad) moeten kunnen zeggen: “We hebben het best goed met elkaar”.
Peter Valstar
Steunraadslid VVD Westland