Column: Kustbebouwing

Ik was al vrij vroeg betrokken bij het bouwen aan de kust. Alspeuter was ik met emmer en schep volop in de weer aan het strand van’s-Gravenzande. Maar met iedere vloed verdween het resultaat. Eenschoolvoorbeeld van tijdelijke bebouwing.

De kust van Westland heeft een belangrijke recreatieve functieen draagt bij aan de versterking van het vestigingsklimaat. Zo hebben diverse plaatsenaan de Zuid-Hollandse kust een eigen ‘gezicht’ met bijbehorende voorzieningen,afgestemd op hun ligging en bereikbaarheid. Zoals de Pier van Scheveningen maarook de Hoekse Noorderpier en natuurlijk de Westlandse Zandmotor.

De provincie en het Rijk vinden dat ze over de bebouwing opons strand iets mogen zeggen. Het beleid van de provincie is gericht op hetbehoud van het openbare karakter en, op zijn Haags, de afwisseling in debelevingskwaliteit: van druk naar rustig. Nieuwe strandbebouwing moetaansluiten bij bestaande bebouwing bij strandopgangen en boulevards. En mag,vanzelfsprekend, geen belemmering zijn voor de waterveiligheid. Het Rijk is nogaan het nadenken over wat ze wil gaan verbieden of toestaan. Te gek voorwoorden eigenlijk. Provincie en/of Rijk die voorschrijven wat goed is voor hetstrand van Westland. 

Dat kunnen we heel goed zelf. Waar het uiteindelijk om gaatis dat het strand onderdeel is van de woonomgeving van alle Westlanders. Dat jede natuurwaarden èn de recreatiemogelijkheden in het gebied hebt en houdt. En vanstrandhuisjes moet je niet meer maken dan wat ze zijn: tijdelijke bouwsels. Netzoals mijn zandkasteeltje van vroeger. Na hoogwater zag je er niets meer van.

 

Peter Ouwendijk

Wethouder